Op de krappe woningmarkt speelt geld uit de familie een steeds grotere rol. Steeds meer starters krijgen bij de aankoop van hun eerste huis financiële hulp van hun ouders of schoonouders. Niet alleen is het aantal schenkingen toegenomen, ook de hoogte van de bedragen die worden geschonken stijgt aanzienlijk. Dat blijkt uit een recente analyse op basis van overheidsdata, uitgevoerd door ING Research.

Volgens de onderzoekers versterken woningbezit en vermogen elkaar steeds meer, doordat starters met vermogende ouders vaker en sneller kunnen instappen. De verschillen tussen kopers met en zonder financiële steun nemen daardoor toe.

Starters zijn inmiddels goed voor bijna de helft van alle woningtransacties. Daarbij valt op dat een groeiend deel van deze groep over een relatief hoog inkomen beschikt. In 2024 had zo’n 65% van de starters een bovengemiddeld salaris, waar dat zes jaar geleden nog veel minder was. Ook het eigen inbrengbedrag is in korte tijd fors gestegen: gemiddeld werd in 2024 €45.000 aan eigen geld meegebracht, tegen €10.000 minder in 2020 – een stijging van bijna 30%.

Ruim 30% van de starters ontving vorig jaar een schenking van ouders of schoonouders om de aankoop mogelijk te maken. Dat is ongeveer anderhalf keer zoveel als in 2018. Het gemiddelde schenkingsbedrag is in diezelfde periode met ongeveer 50% toegenomen, tot zo’n €55.000. In bijna drie op de tien gevallen ging het zelfs om een bedrag van €100.000 of meer.

Volgens economen heeft deze ontwikkeling ook gevolgen voor de woningprijzen. Starters die gesteund worden door familie zijn vaker bereid om boven de vraagprijs te bieden. Hierdoor worden andere kopers indirect ook gedwongen om hun biedingen te verhogen, wat leidt tot verdere prijsdruk op de markt.